Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·gel·pad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tegelpad tegelpaden
verkleinwoord tegelpaadje tegelpaadjes

Zelfstandig naamwoord

het tegelpado

  1. een pad dat met tegels bestraat is
    • De jongen viel op het tegelpad waardoor hij zijn been schaafde. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be