teems
- teems
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teems | teemsen |
verkleinwoord | - | - |
- (veeteelt) (gereedschap) melkzeef voor pas gemolken melk
vervoeging van |
---|
teemsen |
teems
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teemsen
- Ik teems.
- gebiedende wijs van teemsen
- Teems!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teemsen
- Teems je?
- Het woord teems staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "teems" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.