teemsen
- teem·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
teemsen |
teemste |
geteemst |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk door zeven reinigen, gewoonlijk van melk of meel
- Wie de melk in den stal teemst, houdt ze daar langer dan noodig is, waardoor er meer stofdeelen in kunnen komen [...][3]
de teemsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord teems
- Het woord teemsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "teemsen" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Rust roest. Landbouwboek H.W. Roes1914
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be