teamleider
- Geluid: teamleider (hulp, bestand)
- team·lei·der
- samenstelling van team en leider
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teamleider | teamleiders |
verkleinwoord |
de teamleider m
- (beroep) iemand die leiding geeft aan een groep werkers
- De teamleider moet de opdrachten van zijn baas uitvoeren en rekening houden met alle wensen en eisen van zijn teamleden.
- Volgens Rudy hebben teamleiders in grote organisaties - naast het reguliere werk - last van veranderagenda’s met soms tientallen, vaak strijdige initiatieven. Het stomme is: juist het teveel aan plannen zorgt dat ze mislukken. [1]
- Het woord teamleider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "teamleider" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC Ben Tiggelaar 4 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be