Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • team·chef
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord teamchef teamchefs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de teamchefm

  1. (beroep) (ordehandhaving) persoon die leiding geeft aan een aantal agenten
     Teamchef Aboulouafa werkt al 23 jaar bij de politie en gaf sinds een jaar leiding aan een eenheid van 130 politieagenten in Leiden. Eerder was ze teamchef op het politiebureau aan de Haagse Hoefkade. Ook daar heeft ze diverse malen misstanden met betrekking tot discriminatie en andere misdragingen intern aangekaart.[1]
     De verdachten moeten wel beschikbaar blijven voor vragen, zei teamchef politie Noord-Drenthe Maarten Groenhof:[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Kritische politiechef: 'Klokkenluiders worden geïntimideerd en geëlimineerd'” (Vrijdag 27 september 2019, 03:13), NOS
  2.   Weblink bron “Vijf mannen Assen vrijgelaten, geen aanwijzing voor mishandeling” (Zondag 25 augustus 2019, 23:06), NOS