taurine
- tau·ri·ne
- van Duits Taurin, opgebouwd uit Latijn taurus "stier" en met het achtervoegsel -in omdat de stof voor het eerst werd ontdekt in ossengal; naam voorgesteld door een van de ontdekkers, de Duitse scheikundige L. Gmelin en sinds 1838 in publicaties gebruikt [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taurine | - |
verkleinwoord | - | - |
- (biologie) aminosulfonzuur dat als stofwisselingsproduct in naar verhouding grote hoeveelheden voorkomt in zoogdieren
- Aan kattenbrokken worden diverse voedingsstoffen toegevoegd die van nature alleen in dierlijk weefsel voorkomen, zoals taurine en arachidonzuur. Een kat die te weinig taurine binnenkrijgt kan blind worden en last van hartfalen krijgen, vertelt Corbee. [2]
- aminozuur (strikt chemisch gezien is taurine geen aminozuur, maar vanuit de voedingsleer wordt vaak wel tot die categorie gerekend)
- Het woord taurine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taurine" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Demarçay, H."Ueber die Natur der Galle. in: Annalen der Pharmacie jrg. 27 deel 3 (1838) F. Wöhler & J. Liebig, Heidelberg; p. 273; geraadpleegd 2019-07-08
- ↑ Venhuizen, G.Mogen honden en katten elkaars brokken eten? (1 maart 2019) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-07-08
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be