• ta·pijt·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord tapijtwerk tapijtwerken
verkleinwoord

het tapijtwerko [1]

  1. het maken van een tapijt
     Lady Menfrey, aan het hoofd van de tafel, keek schrander en opmerkzaam, wat ze altijd deed als het gesprek over politiek ging, maar ik wist dat ze inderdaad overwoog of ze meer blauwe wol voor haar tapijtwerk zou bestellen, dan wel zich afvroeg of Bevil kou had gevat, omdat hij die dag tweemaal had geniesd.[2]
     Volgens de kostuum- en textielcurator van het museum, Valerie Wilson, is het tapijtwerk de ideale manier om acht jaar fantasy-serie samen te vatten. "De lengte van het tapijt maakt het mogelijk om het verhaal zich te laten ontvouwen. Het is op veel manieren het perfecte medium om er het verhaal van het Game of Thrones-project mee te vertellen."[3]
  2. tapijten in het algemeen


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “Burcht der verschrikking” (1966), Saga, ISBN 9788726484878
  3.   Weblink bron “Hitserie Game of Thrones keert terug 'op het doek'” (Zaterdag 6 juli 2019, 17:21), NOS