Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tand·vul·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tandvulling tandvullingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tandvullingv

  1. (tandheelkunde) materiaal waarmee men een beschadigde tand repareert
     In Triëst, Italië, is de oudste tandvulling ooit gevonden. De vulling, die als een deksel over een gebroken kies zat, is gemaakt van bijenwas. Uit koolstofdatering blijkt dat de bijenwas 6500 jaar oud is.[1]
     De Vlaamse tandartsenvereniging VWVT heeft bedenkingen bij het plan. De vereniging wijst erop dat de ziekteverzekering het al moeilijk heeft. Bovendien vinden ze de eigen bijdrage van jongeren voor tandartshulp al laag: een halfjaarlijks onderzoek kost 3,50 euro, een tandvulling ongeveer 2,50 euro. „Deze bedragen zijn dus niet van dien aard dat ze mensen afschrikken", aldus een woordvoerder.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Mirjam van der Putten
    “Tandvulling gevonden van ongeveer 6500 jaar oud” (20-09-2012), Tubantia
  2.   Weblink bron “Plan: Belgische jeugd gratis naar tandarts” (09-09-2004), Reformatorisch Dagblad