tandheelkundig
- tand·heel·kun·dig
- afleiding van tandheelkunde met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tandheelkundig | tandheelkundiger | tandheelkundigst |
verbogen | tandheelkundige | tandheelkundigere | tandheelkundigste |
partitief | tandheelkundigs | tandheelkundigers | - |
tandheelkundig
- volgens de leer van de behandeling van de ziekten van het gebit
- Voor de hartoperatie moest hij eerst een tandheelkundige ingreep ondergaan.
- Het woord tandheelkundig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.