tamboerijn
- Geluid: tamboerijn (hulp, bestand)
- tam·boe·rijn
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slaginstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1550 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tamboerijn | tamboerijnen |
verkleinwoord | tamboerijntje | tamboerijntjes |
de tamboerijn m
- (muziekinstrument) eenvoudig slaginstrument bestaande uit een hoepel die met een vel bespannen is en waaraan enkele belletjes bevestigd zijn
- De dans werd ritmisch begeleid met een tamboerijn en melodisch met een schalmei.
1. muziekinstrument
- Het woord tamboerijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tamboerijn" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tamboerijn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be