• tal·ga
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
talga
talgar
talgaði
talgat
Klasse 1 zwak volledig

talga

  1. snijden (hout of steen bewerken)
  2. houwen

talga v

  1. snijden (het bewerken van hout of steen )
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   talga         talgur        
genitief   talgu         talgna        
datief   talgu         talgum        
accusatief   talgu         talgur