talenpracticum
- ta·len·prac·ti·cum
- samenstelling van taal en practicum met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | talenpracticum | talenpractica talenpracticums |
verkleinwoord | talenpracticumpje | talenpracticumpjes |
het talenpracticum o
- practicum in vreemde talen met behulp van audioapparatuur
- Het woord talenpracticum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.