• ta·len·cen·trum
enkelvoud meervoud
naamwoord talencentrum talencentra
verkleinwoord talencentrumpje talencentrumpjes

het talencentrumo

  1. (onderwijs) instelling waar meerdere talen worden bestudeerd en gedoceerd.
    • Het talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen heeft een 'Massive open online course' gemaakt om in drie weken op basisniveau Nederlands te leren.