talencentrum
- ta·len·cen·trum
- samenstelling van taal en centrum met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | talencentrum | talencentra |
verkleinwoord | talencentrumpje | talencentrumpjes |
het talencentrum o
- (onderwijs) instelling waar meerdere talen worden bestudeerd en gedoceerd.
- Het talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen heeft een 'Massive open online course' gemaakt om in drie weken op basisniveau Nederlands te leren.
- Het woord 'talencentrum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.