Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tak·ken·be·zem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord takkenbezem takkenbezems
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de takkenbezemm

  1. (huishouden) hulpmiddel voor het vegen van bladeren en vuil, bestaande uit een bundel buigzame boomtakjes
    • De jongen met de lange vingers draagt een marineblauwe stofjas met veel te korte mouwen en houdt een takkenbezem vast. [1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen