tagrijn

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tagrijn    (hulp, bestand)
• IPA: /tɑɣˈrɛin/

Woordafbreking

• tag·rijn

Woordherkomst en -opbouw

• Herkomst: Hebreeuws (vernederlandste vorm)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tagrijn	tagrijns tagrijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tagrijn v / m

1. (Jiddisch-Hebreeuws) koopman in oud ijzer
2. (Jiddisch-Hebreeuws) knorrepot

Gangbaarheid

• Het woord tagrijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tagrijn" herkend door:

34 %	van de Nederlanders;
22 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.