tachtighoek
- Geluid: tachtighoek (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɑxtəxˌhuk / (3 lettergrepen)
- tach·tig·hoek
- samenstelling van tachtig ht en hoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tachtighoek | tachtighoeken |
verkleinwoord | - | - |
de tachtighoek m
- (meetkunde) meetkundige figuur met tachtig zijden en hoeken
- ▸ Op aandringen van Adriaan van Roomen, een wiskundige en tijdgenoot van Ludolph, ging Van Ceulen aan de slag met het berekenen van de zijdes van de regelmatige drie- tot en met tachtighoek op 14 decimalen nauwkeurig.[1]
- Het woord 'tachtighoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Barbara Harzevoort“De veelhoeken van Ludolph van Ceulen : Bespreking van hoofdstuk 2-8 uit Vanden Circkel”, bachelorscriptie (29 juli 2008), Universiteit Utrecht, p. 20