• ta·baks·rol
enkelvoud meervoud
naamwoord tabaksrol tabaksrollen
verkleinwoord tabaksrolletje tabaksrolletjes

de tabaksrolv / m

  1. opgewonden lijn van tabak die uit veel verbonden bosjes bestaat en als uithangteken van een tabkaszaak wordt gebruikt
    • Nog maar een klein kind is Graciliano wanneer hij zijn eerste dode ziet: een zwarte vrouw die is omgekomen in de brand die haar hut verwoestte. Het verminkte lichaam lijkt op een soort tabaksrol, vervormd en nauwelijks menselijk meer, totdat het kind de blinkend witte tanden uit het verkoolde vlees ziet steken en hij daarin plotseling, kokhalzend, een mens herkent. [2] 
    • De Kalverstraat was van oudsher een belangrijke winkelstraat en het ritme van de winkelpanden lijkt nog op dat van voorbije eeuwen, maar de muurreclames declameren al luid de verworvenheden van de moderne tijd. Zoals de zijgevel van sigarenwinkelier en -fabrikant G. Wilhelmy Damsté van het hoekpand Kalverstraat 236. In vier talen, Engels, Duits, Frans en Nederlands, laat hij de voorbijgangers weten over een ‘Directe aanvoer van Havanna Manilla cigaren’ te beschikken. Op de hoek van de houten onderpui is nog een ouderwets uithangteken aanwezig, een tabaksrol. [3] 
88 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]