• taal·vraag
enkelvoud meervoud
naamwoord taalvraag taalvragen
verkleinwoord

de taalvraagv / m

  1. een vraag over de taal waarop men een antwoord wil hebben
     De taalvraag van vorig jaar ging over de spelling van te allen tijde. Dit heeft de taaladviesdienst van de Nederlandse Taalunie maandag bekendgemaakt.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Te allen tijde een taalvraag” (10-01-2011), Reformatorisch Dagblad