• taal·hulp
enkelvoud meervoud
naamwoord taalhulp taalhulpen
verkleinwoord taalhulpje taalhulpjes

de taalhulpv / m

  1. (taalkunde) iets of iemand die je kan helpen bij problemen rond de taal
    • De Taalunie heeft een taalhulp die bereikbaar is via het internet.