Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taai af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aftaaien

taai (…) af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftaaien
    • Ik taai af. 
  2. gebiedende wijs van aftaaien
    • Taai af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftaaien
    • Taai je af? 

Gangbaarheid