• su·per·be·smet·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord superbesmetter superbesmetters
verkleinwoord

de superbesmetterm

  1. (medisch) iemand die door diens handelen een ziekteverwekker breed in de samenleving weet te verspreiden en waardoor vele mensen ziek worden
    • De superbesmetter in Zuid-Korea zorgde ervoor dat 60%-80% van de ongeveer 8000 besmette mensen met het coronavirus in het land tot één bron te herleiden zijn. 
     ‘We willen geen superbesmetter zijn’. Met die noodkreet trekken verpleegkundigen die maar niet worden getest op het coronavirus aan de bel.[1]
  1.   Weblink bron
    Edwin Timmer
    “’Verpleeghuis Castricum zwaar getroffen door corona: meer dan 10 doden’” (14 april 2020) op telegraaf.nl