afrikaanse stylist
  • sty·list
  • uit het Engels [1]
  • afgeleid van stijl met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord stylist stylisten
verkleinwoord

de stylistm

  1. (beroep) iemand die stijladvies geeft aan anderen (mode- of kledingstylist), of die spullen uitkiest en rangschikt volgens een bepaalde stijl (woningstylist)
    • Claudia Schoemacher (47) draagt graag print op print. Het liefst tijgerprint. Volgens styliste Jolanda Oskam moet je vooral dragen waarin je je goed voelt, maar zit er aan bepaalde kleding een leeftijdsgrens.[2] 
    • In het nieuwe seizoen van vtwonen nemen Kees Tol en de stylisten elke week een huis onder handen van een stel met totaal verschillende woonsmaken. De stylist kijkt met een frisse blik naar de woning en brengt samen met Kees Tol de verschillende woonstijlen bij elkaar in een nieuw interieur.[3] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. stylist op website: Etymologiebank.nl
  2. de Telegraaf 29-1-2018
  3. de Telegraaf 18 dec. 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be