• stui·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord stuiting stuitingen
verkleinwoord

de stuitingv

  1. (financieel) (juridisch) schrijven dat er voor zorgt dat een vordering niet verjaart
     De alimentatieontvanger kan niet tot in de lengte der dagen achterstallige indexering opeisen bij de alimentatiebetaler. De verjaringstermijn bedraagt 5 jaar. Verjaring betekent dat een vordering niet meer opeisbaar is bij de rechtbank.
    De ontvanger kan deze termijn doorbreken door stuiting. Door de stuiting vangt de termijn van 5 jaar opnieuw aan, inclusief het gedeelte dat al is verstreken. Stuiting geschiedt door een schriftelijke sommatie van de ontvanger aan de betaler om alsnog de achterstallige alimentatie te voldoen.
    [2]
     Mocht de foutparkeerder dan nog niet reageren of bij foutieve adressering van niks weten, dan volgt na vijf jaar andermaal een dwangbevel 'ter stuiting van de verjaring'. Na dat dwangbevel, dat kosteloos is, gaat een nieuwe periode van vijf jaar in. Vorig jaar kregen ongeveer 7500 mensen zo'n dwangbevel, nadat de computer had gewaarschuwd dat hun boetes dreigden te verjaren.[3]
71 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Indexering van alimentatie” (16 feb. 2015), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “Parkeerboetes goudmijn voor stad” (16 juli 2010), Het Parool
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be