Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·die·schuld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord studieschuld studieschulden
verkleinwoord studieschuldje studieschuldjes

Zelfstandig naamwoord

de studieschuldv / m

  1. (onderwijs), (financieel) een schuld die is gemaakt om een opleiding te betalen
    • Steeds meer studenten hebben na hun studie een hoge studieschuld. 

Gangbaarheid