Nederlands

 
stroopnagel
Uitspraak
Woordafbreking
  • stroop·na·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stroopnagel stroopnagels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stroopnagelm

  1. een plaats waar de huid langs den nagel is ingescheurd
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen