• stroom·lijn
vervoeging van
stroomlijnen

stroomlijn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stroomlijnen
    • Ik stroomlijn. 
  2. gebiedende wijs van stroomlijnen
    • Stroomlijn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stroomlijnen
    • Stroomlijn je? 
enkelvoud meervoud
naamwoord stroomlijn stroomlijnen
verkleinwoord stroomlijntje stroomlijntjes

de stroomlijnv / m

  1. denkbeeldige kromme lijn die de richting van de stroming in een vloeistof of gas aangeeft
  2. vorm van een auto, vliegtuig e.d. die een zo gering mogelijke luchtweerstand waarborgt.
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be