strobreed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stro·breed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stro en breed : de breedte van een strootje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strobreed | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het strobreed o
- in: geen ~ in de weg leggen: op geen enkele wijze hinderen
- Hem zal daarbij geen strobreed in de weg gelegd worden.
Gangbaarheid
- Het woord strobreed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strobreed" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be