strekspinnen
- (IPA in voorbereiding)
- strek·spin·nen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strekspinnen | |
verkleinwoord |
de strekspinnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord strekspin
- meervoudsvorm als officiële benaming (spinachtigen) Tetragnathidae een familie van spinnen. Strekspinnen hebben een langer achterlijf dan wielwebspinnen. Ook zeer typerend voor deze spinnen is dat hun poten zeer lang en fijn zijn. Ze kunnen zich zeer goed camoufleren op de stengel van een plant
- [2] bosdikkaak, dennenstrekspin, donkere strekspin, droogtestrekspin, gewone grottenspin, gewone strekspin, grote dikkaak, herfstspin, holenwielwebspin, kleine dikkaak, rietstrekspin, schaduwstrekspin, staartstrekspin, stekelloze strekspin, zomerwielwebspin
- Het woord 'strekspinnen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.