• stra·pat·sen
enkelvoud meervoud
naamwoord - strapatsen
verkleinwoord - -

de strapatsenmv

  1. vreemde, overdreven of frivole acties die anderen storen
    • Hij was een speler zonder strapatsen, die hooguit iets te hard mekkerde als hij werd neergehaald. Hij trouwde zijn jeugdliefde Bernadien, doet niet aan tattoos en zit niet op sociale media, tenzij je zijn eerste en enige bericht op Instagram meetelt, waar hij niettemin één miljoen volgers heeft. [3]
    • Voor de foto is de staatsecretaris op een vensterbank gaan staan die uitkijkt over een diepe vide. Niet alleen dom om een dergelijk risico te nemen, de Arbo-wet verbiedt dergelijke strapatsen zonder valbeveiliging. [4]
56 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[5]