strøm

Niet te verwarren met: straum, Strom, ström, stroom

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / stɾæʉm /

Woordafbreking

• strøm

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van de Oudnoorse zelfstandige naamwoord straumr

Naar frequentie	3310

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	strøm	strømmen	strømmer	strømmene
genitief	strøms	strømmens	strømmers	strømmenes

Zelfstandig naamwoord

strøm m

1. stroming, stroom
2. stroom, vloed
3. grote aantal, menigte
4. elektra, stroom

Schrijfwijzen

• [1-4]: Nynorsk: straum

Synoniemen

• [2]: flom
• [2]: vell
• [2]: masse
• [2]: mengde

Afgeleide begrippen

• [1]: havstrøm
• [1]: virvelstrøm
• [1]: malstrøm
• [4]: induksjonsstrøm
• [4]: likestrøm
• [4]: vekselstrøm

Typische woordcombinaties

• [4]: elektrisk strøm

de elektrische stroom