stompen
- stom·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stompen |
stompte |
gestompt |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk met de vuist, de elleboog stoten
de stompen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord stomp
- Het woord stompen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stompen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |