Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoe·len·dans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stoelendans stoelendansen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de stoelendansm

  1. (politiek) (spel) spel waarbij de deelnemers een stoel moeten zien te bemachtigen, waarbij telkens één speler overschiet die dan niet meer meedoet
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen