stemma
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stem·ma
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Grieks
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stemma | stemmata stemma's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het stemma o
Synoniemen
- [2] geslachtstafel
Gangbaarheid
- Het woord stemma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stemma" herkend door:
16 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be