• stelt·lo·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
steltlopen
-
-
onvolledig

steltlopen

  1. inergatief op stelten lopen
  2. inergatief zich op houten stokken boven de grond voortbewegen
    • Kinderen kunnen zich uitleven met oud-Hollands vermaak als steltlopen, ringsteken en sjoelbakken.