stegosaurus
  • ste·go·sau·rus
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord stegosaurus stegosaurussen
verkleinwoord

de stegosaurusm

  1. (reptielen) Stegosaurus   dinosaurus met grote rugplaten
     „Wist je dat de stegosaurus, een beest zo groot als een flinke olifant, hersens had ter grootte van een walnoot?”[1]
     Van die giga-vissersbroeken die over je schoenen tot op de grond reiken waardoor je voetloos door het leven lijkt te gaan; ruches zo groot als de rugplaten van een stegosaurus – of hoe heet dat – en mouwen formaatje luchtballon.[2]
67 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron “Stegosaurus even terug in Denekamp” (08-07-2011), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Alexandra Besuijen
    “Net als Mark Rutte happen in een stukje Groninger cultuur” (12/04/2017), HP de Tijd
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be