statutair
- sta·tu·tair
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘volgens de statuten’ voor het eerst aangetroffen in 1752 [1]
- afgeleid van het Franse statutaire of van statuut met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | statutair | statutairder | statutairst |
verbogen | statutaire | statutairdere | statutairste |
partitief | statutairs | statutairders | - |
statutair [3]
- volgens de statuten
- Het woord statutair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "statutair" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "statutair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ statutair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be