stationsemplacement
- sta·ti·ons·em·pla·ce·ment
- samenstelling van station zn en emplacement zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stationsemplacement | stationsemplacementen |
verkleinwoord |
het stationsemplacement o
- (spoorwegen) opstelplaats voor treinen in de buurt van een station
- ▸ Trajectchef en spoorwegingenieur Foeflygin liep samen met de baanmeester van het stationsemplacement, Pavel Ferapontovitsj Antipov, heen en weer langs de rand van de spoorbaan.[2]
- ▸ Dinsdag 22 augustus keert de NS 41 voor een aantal weken terug in het oosten van het land. Het Spoorwegmuseum en de Nederlandse Spoorwegen maken het mogelijk dat de Blauwe Engel (8 zitplaatsen eerste klasse, 65 zitplaatsen tweede klasse) een bijzondere rit maakt naar het stationsemplacement in Almelo. Daar zal het treinstel vier weken te bezichtigen zijn, als belangrijk onderdeel van het locatietheater ‘Het Verzet Kraakt, de grootste bankroof aller tijden’.[3]
- Het woord stationsemplacement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron Dolf Ruesink“Win treinreis met de Blauwe Engel” (05-08-2017), Tubantia