Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • start·op·stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord startopstelling startopstellingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de startopstellingv

  1. (sport) de plaats van de verschillende deelnemers aan een wedstrijd bij het begin van die wedstrijd
     Alleen de regengoden (er hangt in Mexico onheilspellend weer in de lucht) lijken de startopstelling te kunnen opschudden.[1]
     Als de kwalificatie ook zondag niet afgewerkt kan worden, dan zijn de tijden van de tweede vrije training bepalend voor de startopstelling en dus zou Verstappen dan vanaf pole starten. Groot is die kans echter niet, want morgen lijkt het de hele dag droog te blijven.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    24-10-2019
    “Verstappen vreest kansloze missie: 'Tegen Ferrari is niet op te boksen'” (08-03-2016), NOS
  2.   Weblink bron “Streep door derde vrije training GP Stiermarken op kletsnat circuit” (11-07-2020), Tubantia