stafofficier
- staf·of·fi·cier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stafofficier | stafofficiers stafofficieren |
verkleinwoord |
de stafofficier m
- (beroep) (militair) militair die in een hoge functie werkt voor de staf van een leger
- ▸ Naast hem liep zijn vriend Nesvitski, een lange, buitengewoon gezette stafofficier met een vriendelijk, glimlachend, knap gezicht en vochtige ogen.[2]
- ▸ Eind 2013 keerde Tuinman als majoor terug bij Defensie. Hij werkt nu als stafofficier bij de afdeling Bestuursondersteuning van het Commando Landstrijdkrachten in Utrecht.[3]
1. militair die in een hoge functie werkt voor de staf van een leger
- Het woord stafofficier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron 04-12-2014“Gijs Tuinman, held van onbesproken gedrag” (04-12-2014), NOS