Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staats·pro·pa·gan·da
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staatspropaganda -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de staatspropagandav / m

  1. (politiek) propaganda door een staat
    • In haar videoboodschap zegt Ovsjannikova zich te „schamen” dat ze deel heeft genomen aan „staatspropaganda”. „Ik heb meegedaan aan het tot zombies maken van de bevolking. We hebben niets gedaan, en niet gedemonstreerd toen Navalny werd vergiftigd. We hebben niets gedaan tegen dit onmenselijke regime. Nu heeft de wereld zich van ons afgekeerd en zullen ook toekomstige generaties deze broedermoord niet weg kunnen wissen.” [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen