sprookjesfiguur
- sprook·jes·fi·guur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sprookjesfiguur | sprookjesfiguren |
verkleinwoord | sprookjesfiguurtje | sprookjesfiguurtjes |
de sprookjesfiguur v / m, het sprookjesfiguur o
- een persoon in een sprookje
- ▸ Hoe luidde de legende? Op de hoogste rots zat een fee, of sprookjesprinses of in elk geval een sprookjesfiguur in vrouwengedaante.[1]
- Het woord sprookjesfiguur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535