• spro·ke
enkelvoud meervoud
naamwoord sproke sproken
verkleinwoord - -

de sprokev / m

  1. (letterkunde) korte middeleeuwse verhalen in versvorm met een opvoedende strekking over zeer uiteenlopende onderwerpen
    • Zo bevat het boek meer dan vijfhonderd rijmspreuken: middeleeuwse levenswijsheden van het type 'Wildi bliven in u ere, / so staet vaste - het wait zere,' en ruim honderd sproken: korte gedichten over minne, mirakels en moraal. [3]
12 % van de Nederlanders;
12 % van de Vlamingen.[4]