• spring·schans
enkelvoud meervoud
naamwoord springschans springschansen
verkleinwoord - -

de springschansv / m

  1. (sport) hellende, plotseling afbrekende baan waarop het schansspringen wordt beoefend
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be