• sprei
  • In de betekenis van ‘dek op bed’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sprei spreien
verkleinwoord spreitje spreitjes

de spreiv

  1. een soms kunstig versierd kleed waarmee een opgemaakt bed afgedekt wordt
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]