Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spreek·stem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spreekstem spreekstemmen
verkleinwoord spreekstemmetje spreekstemmetjes

Zelfstandig naamwoord

de spreekstemv / m [1]

  1. de klank en intonatie van iemands stem bij het spreken
     Waar het hier vooral om gaat, is de uitdrukking van het liefdegevoel in de intonatie, in de muziek van de spreekstem.[2]
     ' Toen vroeg Gwydion, nog verlegener: 'Kent u mijn moeder, Meester Harpist? Vrouwe M-Morgaine?' 'Ja jongen, ik ken haar goed,' zei Kevin vriendelijk, en Morgause dacht dat de lelijke man tenminste een spreekstem had, die rijk en vol was.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Valentijn Meininger
    “Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum  , ISBN 9027418063
  3. Marion Eleanor Zimmer Bradley
    Nevelen van Avalon”   (1982), De Boekerij  , ISBN 9022529649