spray
- spray
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘te verstuiven vloeistof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1879 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spray | sprays |
verkleinwoord | spraytje | spraytjes |
de spray m
- (medisch) te verstuiven vloeistof die na het verstuiven nevel wordt
vervoeging van |
---|
sprayen |
spray
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sprayen
- Ik spray.
- gebiedende wijs van sprayen
- Spray!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sprayen
- Spray je?
- Het woord spray staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spray" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "spray" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ spray op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be