spraakwater
- Geluid: spraakwater (hulp, bestand)
- spraak·wa·ter
- In de betekenis van ‘lust tot spreken’ voor het eerst aangetroffen in 1731 [1]
- samenstelling van spraak zn en water zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spraakwater | - |
verkleinwoord | - | - |
- (schertsend) sterkedrank die de drinker ervan zeer spraakzaam maakt
- (schertsend) vloeistof die bij het spreken wordt uitgestoten
- Het woord spraakwater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spraakwater" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "spraakwater" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ spraakwater op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be