spraakwaterschade

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spraak·wa·ter·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spraakwaterschade spraakwaterschaden
spraakwaterschades
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de spraakwaterschadev / m

  1. schade veroorzaakt aan een mobiele telefoon door een overdaad aan uitgestoten vloeistof tijdens het spreken

Gangbaarheid