sportzaal
- sport·zaal
- samenstelling van sport en zaal [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportzaal | sportzalen |
verkleinwoord | sportzaaltje | sportzaaltjes |
- (sport) zaal die voor het beoefenen van sport wordt gebruikt
- Het woord sportzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sportzaal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be