sportsucces
- Geluid: sportsucces (hulp, bestand)
- sport·suc·ces
- samenstelling van sport en succes
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportsucces | sportsuccessen |
verkleinwoord | sportsuccesje | sportsuccesjes |
het sportsucces o
- een goed resultaat bij het sporten behaald
- Na lang trainen behaalde de sporter vele sportsuccen.
- Het woord sportsucces staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.